Vandaag last-minute een nieuw gezicht als gast: Marco loopt een route mee! Buienradar geeft al een paar dagen een vrij pessimistisch beeld af, dus de regenkleding gaat sowieso mee. Nadat ik Marco thuis heb opgepikt vertrekken we richting Zelhem. Onderweg trekken bij Zwolle, en later ook bij Apeldoorn stevige buien over. Dit belooft niet al te veel goeds. Maar het gezegde waar ik mee ben grootgebracht luidt “wat nu valt, valt straks niet meer”, dus we houden de moed er in.
Na een kleine twee uur rijden komen we aan in Zelhem en parkeren direct naast de bushalte Markt, aan de Ruurloseweg. We zijn ruim op tijd dus eten nog rustig een broodje in de auto. Daarna wandelschoenen aan, tas op de rug en iets na tienen komt de bus richting Borculo voorrijden. Deze brengt ons in een kwartiertje naar Ruurlo waar we moeten overstappen op de trein naar Vorden. Ook die rit duurt maar een paar minuutjes en om kwart voor elf komen we aan op een zonovergoten treinstation Vorden. Dat begint prima zo met dit weer.
Kasteel Vorden
Vanaf het station lopen we een klein stukje van de vorige route, naar Kasteel Vorden, waar de etappe van vandaag echt begint. Langs de Baakse Beek loop je om het kasteel en krijg je van de achterzijde een mooie blik op dit riante huis wat nog steeds bewoond wordt. Direct hierna ligt in de oude oprijlaan een monument van het Pieterpad, dat het midden van de route markeert. Via de ‘knopenlaan’, waarbij de bomen zich vormen als een soort kathedraal lopen we verder.
We verlaten het bos, en een passerende heer en dame op leeftijd vragen ons of wij het Pieterpad lopen. Jazeker. In dat geval worden wij erop gewezen dan aan het einde van deze vlakte, links voorbij het picknickbankje er in een veld een hoop orchideeën zijn te vinden. We volgen de tip van de toevallige passant op en treffen inderdaad honderden wilde orchideeën aan.
We lopen verder en komen na in totaal een uurtje wandelen aan bij het buurtschap Linde. Eerst lopen we langs het monument op de Kapellebult, ter nagedachtenis aan een oude kapel die al rond 1826 is afgebroken. Daarna lopen we door naar het lokaal hoogtepunt der horeca: het Proathuus waar we hopen een tosti of lekker patatje te kunnen nuttigen. Hoopten. De tent blijkt gesloten. Gelukkig voor ons blijken de buren bij de Lindensche Molen een zelfbedieningswinkeltje te hebben waar we een koek en ijsje eten als aanvulling op onze eigen broodtrommeltje.
Dan slaan we rechtsaf, een pad in naar een wat boomrijker gebied. Met het zicht op Huis ’t Zelle slaan we rechtsaf en komen aan het in kleine dorpje Varssel, lokaal waarschijnlijk vooral bekend van de grote golfclub ’t Zelle. Langs de golfbanen waar op het moment fanatiek gespeeld wordt lopen we door richting Landgoed de Hoenderkamp. Hier voert het Pieterpad ons een kilometer of drie door de bossen. Wanneer we bijna aan het eind zijn betrekt de lucht. Voorzichtig checken we Buienradar die aangeeft dat er precies vanaf nu een klein hevig buitje van een paar minuten zou kunnen vallen.
Spetter, Pieter, Pater
Drup. Druppels. Toch maar even schuilen onder het bladerdak. Maar we hebben nog niet fatsoenlijk een schuilplekje gevonden wanneer er een fikse stortbui losbreekt. Dat is even heel wat anders dan de afgelopen zonnige uurtjes. Gelukkig hebben we beide regenjassen meegebracht, dus een paar tellen later staan we zelf ingepakt de regenhoezen ook vast over de rugtassen te trekken. En waar ik Buienradar niet vaak gelijk geef is dit buitje een minuut of 10 later ook alweer afgelopen. We kunnen weer verder en komen uit op een asfaltweg.
Anderhalve kilometer verder staat er een Pieterpad-markering aan een oprijlaan naar een boerenerf. Het lijkt wat onlogisch, maar toch volgen we dit pad. Op het erf aangekomen wijst een bordje op een schuur ons de hoek om. En weer 20 meter verder mogen we de landen in over een 20 centimeter smal paadje. Wat een grappig stukje route zo. Dit paadje kronkelt wat verder en uiteindelijk komen we aan bij de rotonde in de N315, aan de noordkant van Zelhem. Het Pieterpad vervolgt hier langs de begraafplaatsen en komt dan uit op de Ruurloseweg. Precies waar we de auto hadden geparkeerd.
Bij snackbar De Smulhoek halen we nog even een vette hap, waarbij tijdens het wachten op de bereiding de tweede bui van de dag losbreekt. Gelukkig zitten we binnen. En ook nu, wanneer we het eten achter de kiezen hebben, is het buitje alweer voorbij. Hop, naar de auto en weer terug naar Fryslân!